Mar en Moon

Mar en Moon zijn twee buurvrouwen die geen tijd hebben om bij elkaar over de vloer te komen. Ze nemen wel de tijd om te mailen over van alles en nog wat.
Roermond, 19 april 2015
19 april, 2015

Hoi Mar,

Bijna voorjaar, bijna zonnetje, bijna geen snotneus meer...

Weet je waar ik mij zo aan stoor bij mezelf? Altijd die koosnaampjes zeggen. Ik kan er niet mee stoppen!!! Zodra ik ook maar een flintertje sympathie, een vleugje tederheid of een ietsiepietsie liefde voel, dan wordt die persoon een: schatje, een poesje, engeltje, poeperd, mupke, vrouwtje, leef menke, deerke, sjnuubelke, mopje en gá zo maar door. Laatst riep ik hallo poeperds tegen mijn collega’s. Toen ik wat later in de werkbespreking binnenkwam waaien, kreeg ik als commentaar dat ik dat toch echt niet kon doen. En dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor dieren die ik schattig vind. Uchie uchie, of hottiepottie, zeg ik dan helemaal weekjes. Elk jaar op vakantie neem ik mij voor om, bijvoorbeeld de bewoners gewoon bij hun naam te noemen zoals dat hoort in een respectvolle omgang. Maar zodra ik binnen de sociowoning ben, VOEL ik weer wat en gá ik weer met mijn koosnaampjes.

Ik ben erfelijk belast wat dat betreft. Mijn vader had voor elk kind een koosnaampje. Vreemd genoeg noemde hij mij Platgezicht. Dat was niet beledigend of zo, ik vond het heel gewoon. Mijn zusje heette Kneurke. Zij was daar niet zo blij mee, want dat werd natuurlijk door de rest vertaald naar Knoor. De jongste noemde vader Sjtinkzekske. Wij op onze beurt noemde hem Funnie en moeder Sjannie.

Maar ik moet het maar gewoon accepteren, ik loop ook tegen de zestig. Dan wordt je wat milder en liever. Of was het nou: hoe ouder hoe nutter?

Groetjes,

Moon

 


 

Hallo Moon,

Wij hadden ook bijnamen in de familie. Mijn toenmalige zwager was daar heel goed in. Ik was een kind en leefde helemaal in de wereld van de Indianen. Ik wás een Indiaan. De boeken over Arendsoog en Witte Veder en later over Old Shatterhand en Winnetoe kende ik zo wat van buiten. Mijn zwager verzon voor de hele familie Indiaanse namen. In die tijd kreeg ik een bril en heette voortaan Schele Veder, mijn moeder was Grijze Duif, zijn eigen zoontje Aad Gezich, een nichtje werd Lange Fakkel en een ander nichtje Witte Asperge. Zijn vrouw, mijn grote zus, werd door hem Geile Lila genoemd. Met zo’n naam ben je klaar!

Je begrijpt dat ik niet zo gecharmeerd was van mijn bijnaam. Hij had duidelijk geen respect voor de dappere Indiaan, diep in mijn binnenste. Dat bleek overduidelijk toen hij mijn medicijnbuidel, die ik na school altijd op mijn hart droeg, openmaakte en er enkele aspirientjes in stopte. Zijn woorden dreunen nog na in mijn herinnering: ‘zo nu heb je er echte medicijnen in’. Deze medicijnbuidel had ik moeizaam zelf gemaakt van een lapje suede. Er zaten haren van de hond in en haren en melktanden van mijzelf. Dat moest een diep geheim blijven anders zou de kracht verloren gaan en ook mijn moed. Ik was verpletterd. Dat is nooit meer goed gekomen, ook niet met mijn zus en hem!

Tot gauw,

Mar

Deel dit artikel

Lees volgende Mar en Moon
Roermond, 12 april 2015
Lees volgende artikel
Talent