• MOON

Graag wil ik jullie lezers, deelgenoot maken van de hoogte- en dieptepunten uit mijn leven. Ik ben Moon, 57 jaar en ik ben al 12 jaar getrouwd met Bear. Ik ben een Roermonds "maedje", geboren en getogen, maar woon nu in een dorp in midden Limburg. Ik ben de "boze stiefmoeder" van een jongen van 23 en een meisje van 19 jaar.

Een beetje kanker (13)

ARTIKEL DELEN OP SOCIALE MEDIA

Moon heeft geen uitzaaiingen, dus kan ze op vakantie naar Italië. Elk jaar geven we de vakantie een punt, meestal is dat een acht of een negen, maar deze vakantie in Italië kreeg van mij een mager zeventje.

We zaten tussen een miljoen Denen, en kregen geen enkele aansluiting bij hen. Bert en ik zaten dus bijna elke avond alleen voor de tent wat spelletjes te doen of te lezen. De kinderen amuseerden zich gelukkig heel goed, maar ik vond het saai.  Ik mopperde op Bert en er vormde zich een enorme knoop in mijn buik. Bert vond het er wel heerlijk en hij vond het rot dat ik mij zo voelde. ‘Zou het door die kanker komen, dat ik mij zo rot voel?’ vroeg ik Bert.

‘Jazeker’ antwoordde hij ‘Wij hebben ons zo op de vakantie verheugd omdat er chemotherapie tegenover stond dat de verwachtingen misschien niet helemaal realistisch zijn.’ De tranen stroomden over mijn wangen en ik ging in de slaapcabine eens goed uitjanken.

De volgende morgen na het dagelijks ontbijt met heerlijke broodjes en croissantjes zei ik: ‘Bert, we moeten dingen gaan ondernemen, we moeten herinneringen maken en dat kan alleen maar door dingen te ontdekken. Ik wil met jullie naar Venetië al is het maar een paar uur. Ik zou me doodschamen als jullie niet even de stad gaan bekijken.’ Met enige tegenzin stemden ze toe, dus sleepte ik drie cultuurbarbaren door de stad. Na drie uur zaten we al weer in de boot terug.  Het was ook erg commercieel geworden vond ik. Allemaal dezelfde winkeltjes met maskers en Muranoglas.

De allerlaatste avond troffen we een Twents stel, super sympathiek, waar we tot vier uur ’s morgens bij zaten te kleppen. Maar al met al, was het toch niet geweldig, dus was ik blij dat we weer naar huis  mochten gaan.

De bestraling in Maastricht is begonnen. Elke dag word ik door een taxi opgehaald om na een rit van vijfenveertig minuten, twee minuten bestraald te worden. Het is een raar, sciencefictionachtig gebeuren. In de wachtkamer zit een aardige gastvrouw, die als taak heeft de mensen op te vangen en hun verhalen aan te horen. En daar hoor je verhalen. Een man met een elektronische stem vanuit zijn keel, een man die impotent wordt van de medicijnen en net, na de dood van zijn zoon, weer een nieuwe relatie heeft. Een man met uitzaaiingen in zijn hele lijf, kale vrouwen, die net de chemo achter de rug hebben. Ik kan me gelukkig prijzen met mijn ‘beetje kanker’. Mijn naam wordt afgeroepen en het nummer van mijn kleedkamertje.  Dan moet ik halfnaakt een lange gang doorlopen en kom ik in een zaal terecht met twee assistentes.  Die leggen mij  op een plank, de armen omhoog in steunen, de benen over een rol. Er wordt aan mij gesjord om mij in de juiste positie te leggen. Ik moet doodstil blijven liggen en ik wordt omhoog getransporteerd. Het is een raar, sciencefictionachtig gebeuren. Een groot, wit rond toestel kantelt over mij heen en ik hoor een zoemend geluid. Dan kantelt het grote witte ding naar de andere kant en ik hoor weer zoemen. Ik voel  helemaal niets en ik probeer mij zoveel mogelijk te ontspannen. Dan komen de assistentes mij weer ophalen en kan ik weer naar huis. Mijn bovenlichaam is beschilderd met paarse Oost-Indische inkt en er zitten plakkertje op vier plaatsen op en rond mijn borst. De tatoeagemarken heb ik beleefd geweigerd, liever niet, mijn lichaam zit al vol genoeg met herinneringen aan de kanker. Ook al is het ei op mijn borst aanzienlijk gekrompen en is de wond mooi dicht, de huid ziet er sinaasappelig en gerimpeld uit. Bert tekende met een stift een smily op mijn borst. ‘Als zij jou mogen beschilderen, dan mag ik dat ook.’

Ik had nog een klachtenbrief naar het ziekenhuis over de fout die de verpleegster op B1 had gemaakt, betreffende de verkeerde datum van de uitslag. Ik kreeg een brief terug waarin ze erkenden dat ze een fout hadden gemaakt en hun welgemeende excuses aanboden.  Daarmee was voor mij de zaak afgedaan. Al had ik liever een miljoentje smartengeld gehad.

Nog vijf weken bestraling te gaan.

Wordt vervolgd.

VOLG ROERMONDENAAR.NL
WIE WOONDE WAAR IN ROERMOND 1937
TAALGEBRUIK EN CULTUUR IN ROERMOND

Lotte onderzoekt het taalgebruik in Roermond. Ze kijkt daarbij naar verschillende talen en hoe deze door de vele verschillende inwoners van Roermond gebruikt worden in het dagelijkse leven.

Lees verder

TELEFOONGIDS VAN ROERMOND UIT 1906